In dit tweede deel over zaken doen in Paramaribo, Suriname ga ik meer in op de economische situatie en enkele opvallende zakelijke ontwikkelingen. Zoals gezegd, Suriname is een ontwikkelingsland, en als je het centrum van Paramaribo bijna niet uitgaat zou je dat bijna vergeten. De cijfers liegen echter niet. Volgens cijfers van de Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Suriname 15,5% van de bevolking van minder dan 1,25 US$ per dag. De CIA World Factbook schatte dat in 2002 70% van de bevolking onder de armoedegrens. Ik denk dat die cijfers inmiddels behoorlijk ten goede zijn gekeerd. Ook de Surinamers zelf zien dit nu zo.
Natuurlijk zie je de armoede om je heen. Maar je ziet ook een hoopgevende ontwikkeling. Het vreemde is dat je handen als ondernemer jeuken omdat je voelt en denkt dat er veel mogelijkheden liggen. Maar je beseft ook snel dat het nog niet zo gemakkelijk is om het daadwerkelijk allemaal tot stand te brengen. Je voelt het potentieel, maar je beseft tegelijkertijd wel degelijk dat het lastig wordt om het concreet tot stand te brengen. Neem bijvoorbeeld de rol van de vakbonden, die in Suriname nog zeer krachtig aanwezig zijn. Gelukkig maar zou je denken als je ziet hoe makkelijk Nederlandse bedrijven tegenwoordig van medewerkers af proberen te komen. Maar het heeft natuurlijk ook tot gevolg dat organisaties inflexibel worden en dat het moeilijk is oudere medewerkers bij te sturen. Je moet in Suriname roeien met de riemen die je hebt. En dat terwijl het soms zelfs heel moeilijk is om riemen te vinden, want uit krantenberichten blijkt dat het bijvoorbeeld in de provincie erg lastig is om gekwalificeerde politie en brandweer professionals te vinden. Er zijn tientallen vacatures, maar ze zijn niet in te vullen, door gebrek aan hetzij kwalificaties, hetzij door gebrek aan interesse. Ook in Suriname gaat men vaak liever voor ‘the fast buck’ dan voor een (waarschijnlijk) laag betaalde baan bij de overheid. Een overheid die het gezien de staat van de meeste overheidsgebouwen overigens niet makkelijk heeft.
En hoe zit het met de veelgeroemde multiculturele samenleving in Suriname? Het is natuurlijk fantastisch te zien dat in Paramaribo de synagoge en de moskee vlak naast elkaar staan, met een hindoeïstische tempel en een katholieke en protestantse kerk op loopafstand. Het loopt allemaal dwars door elkaar heen in Paramaribo en dat is een fijne constatering, maar je ziet ook dat er wel degelijk een scheiding is. De Surinamers met een Chinese achtergrond lijken de handel te beheersen, de Hindoes het vastgoed en de taxi’s en de Marrons en Afro-(south) Americans de bouw en de overheid. Ik durf er niet veel over te zeggen, daartoe was het eerste bezoek te kort, maar het loopt allemaal naast en door elkaar zonder problemen. Daar kunnen we hier van leren. Neem het monument voor de immigranten uit India. Op het monument staat te lezen: ‘Daar waar ik welkom ben is mijn thuis’. Er leeft bij deze bevolkingsgroep, in tegenstelling tot bij een deel der immigranten in Nederland, dan ook geen wroeging of weerstand tegen het tweede vaderland. Integendeel. Kortom, ik vind het knap en fijn dat deze assimilatie en samenleving mogelijk is. Je zou bijna zeggen…New York in het klein…..
En Nederlanders, zie je die dan nog veel in Paramaribo. Minder dan je zou verwachten, en ook anders qua type. Enorm veel meisjes/vrouwen van begin twintig, studenten in de zorg of het onderwijs die in Suriname stage lopen. Werkelijk tientallen. Leuk om te zien. En natuurlijk een aantal keer per week een andere crew van de KLM in het hotel. En zijn die Nederlanders echt allemaal zo luidruchtig? Ja;-)
In een volgende aflevering ga ik onder meer in op hoe nu naar het koloniaal verleden wordt gekeken.